Afscheid bestuurslid Janus Gloudemans

Toen Janus Gloudemans in 1978 afscheid nam van stichtingsbestuur St. Joseph kreeg hij een album cadeau waarin de geschiedenis van het bejaardenhuis was beschreven. Getuige de introductie van het album was het een dankbetuiging voor hetgeen Janus Gloudemans heeft betekend voor de realisatie van het bejaardenhuis in Eerde.

Het betreffende album is door de familie geschonken aan de Werkgroep Eerdelogie. Wij willen de bezoekers van deze website graag deelgenoot maken van de inhoud.

Veghel, 21 mei 1978

‘ ’n Groot man gekend te hebben is een voorrecht. Wij hebben Janus Gloudemans regelmatig in ons midden mogen hebben en daarom nemen wij niet alleen met pijn afscheid van hem als lid van het stichtingsbestuur van het bejaardenhuis St. Joseph te Eerde.

Met dit boek dat een overzicht probeert te geven van het huis dat aan hem zijn ontstaan te danken heeft, hopen wij tot uitdrukking te brengen hoe dankbaar wij zijn voor alles wat hij voor de bejaarden in Eerde gedaan heeft, hoezeer hij, ook bij ons, geliefd is en hoe indrukwekkend het voorbeeld is dat hij ons allen heeft gegeven,’ aldus het stichtingsbestuur Huize St. Joseph.

VOORGESCHIEDENIS

In de vroege morgen van de vierde februari 1930 arriveerden op het station in Eerde zeven zusters van de christelijke scholen van de Barmhartigheid uit Boxmeer. Zij namen hun intrek in het nieuwe klooster dat aan de oost ingang van de kerk gebouwd was en waaraan men anderhalf jaar gewerkt had.

De zusters waren naar Eerde gekomen om daar de opvoeding van de meisjes te behartigen en de wijkverpleging op zich te nemen. Door de Eerdenaren werden zij met grote blijdschap ontvangen en terecht, want in de loop der jaren hebben zij zich zeer verdienstelijk gemaakt in de parochie en het dorpsleven. Na enige tijd bouwden zij een nieuwe school en kleuterschool en zetten zich helemaal in voor de opvoeding van de meisjes.

Janus Gloudemans, bestuurslid

Het aantal zusters dat hier verbleef varieerde tussen de zeven en de twaalf. In vroegere jaren moest in een gezin vader de kost verdienen en de oudste kinderen hielpen mee. Dat was nodig om de jongere kinderen groot te brengen en een oud vader of moeder te onderhouden. In de kloosters was het ergens hetzelfde. Daar waren jonge zusters die nog moesten studeren en ouderen die niet meer konden werken en verzorgd moesten worden.

Ofschoon de zusters sober en zuinig leefden vonden zij het toch moeilijk om financieel rond te komen, vooral in de vijftiger jaren, zij zochten dan ook naar andere mogelijkheden om de kost te verdienen maar dan wel liefst zo dat het tevens een dienst zou zijn voor de mensen, dat was overeenkomstig hun roeping. Aangezien er in Eerde geen faciliteiten waren voor oude van dagen en gebrekkigen vonden zij hier een mogelijkheid. Zij openden hun deuren voor pensiongasten en bejaarden. Dat ging gepaard met grote offers. 

De zusters moesten hun eigen slaapgelegenheid en een groot gedeelte van hun woonruimte afstaan om de pensiongasten te herbergen. Zelf verhuisden ze naar de open zolder. Met wat schotjes en gordijntjes werden daar een paar celletjes gemaakt waar zij ’s nachts konden slapen. De interne veranderingen die zij ter wille van de pensiongasten en bejaarden gemaakt hadden voldeden echter volstrekt niet aan de eisen van de tijd. Toch groeide dit pension in korte tijd uit tot uiterste capaciteit, desondanks moest Boxmeer nog steeds geld bijpassen.

R. van Gülick, voorzitter

In de zestiger jaren verzocht de toenmalige overste, Zr. Intemerata de heer A. Gloudemans om een persoonlijk onderhoud. Janus Gloudemans, zo wordt hij nu eenmaal genoemd, is een eenvoudig man, maar wel een mens die sociaal erg bewogen is en zich inzet voor iedereen. Hij zat in het bestuur van de meeste plaatselijke verenigingen, had een gezond en nuchter verstand en onderhield uitstekende relaties met de gemeente van Veghel.

Op een zondagmorgen, na de laatste mis, stapte hij naar het klooster en daar vertelde de overste hem hoe moeilijk zij het hadden en hoe erbarmelijk de behuizing was voor de zusters en de mensen die bij hen woonden. Ze zei, en nu kwam de aap uit de mouw, dat er bericht gekomen was uit Boxmeer dat het klooster gesloten zou worden als er niet op een of andere manier een oplossing gevonden werd om in het levensonderhoud van de zusters te voorzien.

Zr. Intemarata, de onverschrokkene, goede en gewiekste overste liet wel doorschemeren dat de zusters niet graag uit Eerde weggingen. Onder elkaar hadden zij al eens gepraat over een nieuwe vleugel bouwen voor de bejaarden. Als zij dan het oude klooster om konden bouwen voor dienstgebouw en een particuliere stichting ervan maken dan zouden ze het wel rukken zo meenden zij. De zusters die de bejaarden verzorgden zouden dan ook een normaal salaris kunnen verdienen.

Ben van den Oever, secretaris

De baanbreker

Na het gesprek met de overste ging Gloudemans naar huis, dacht er een dag over na en ging toen aan de slag. Hijzelf zag niet graag dat de zusters Eerde zouden verlaten, waarschijnlijk dachten de andere mensen in Eerde er hetzelfde over, maar om in Eerde een bejaardenhuis te bouwen was niet zo eenvoudig. Het was maar een klein kerkdorpje. Er zou heel veel geld op tafel moeten komen, de zusters hadden het niet, Eerde ook niet.

Een stichting oprichten was misschien niet zo moeilijk, maar ze doeltreffend en waarmaken was iets anders. Daar zouden verschillende instanties mee gemoeid zijn.

Een andere vraag was: Hoe zouden de zusters in die stichting passen? Zij wilden graag werken, maar tevens een klein klooster hebben om hun religieus leven te kunnen leiden. Hoe moest dit allemaal versierd worden? Ofschoon Gloudemans al deze gedachten reeds verwerkt had en met een vaag plan rondliep wist hij toch niet goed hoe hij dit aan de mensen van Eerde moest verkopen. De pastoor kon hem geen uitkomst geven. Toen nam hij Ben van den Oever in vertrouwen en eveneens de oud-wethouder van Veghel, de heer R. van Gulick met wie hij goede relaties onderhield. Met zijn drieën spraken ze alles door en onderzochten diverse mogelijkheden. Ook de heer Schreven, burgemeester van Veghel, voelde wel voor een bejaardenhuis in Eerde, doch de gemeenteraad moest het ook goedkeuren. De bank was bereid geld voor te schieten mits de gemeente van Veghel er borg voor stond dat de rente betaald- en het geld afgelost zou worden. Het had veel tijd en praten gekost, maar nu kon men eindelijk verder werken.

Huize Sint Joseph. Links op de foto is de kapel nog te zien.

Oprichters van de Stichting ‘Huize St. Josef’ 

In jul 1962 werd de stichting ‘Huize St. Josef’ officieel opgericht en notariële akte hiervan opgemaakt. De drie stichters waren: R. van Gülick, voorzitter, Ben van den Oever, secretaris en Janus Gloudemans, bestuurslid.

Deze vroede vaderen bleven enige tijd alleen doorwerken, maar spoedig bleek dat deskundigen op bouwkundig, financieel, medisch en maatschappelijk gebied nodig waren.

Op 22 maart 1966 kocht de stichting het klooster met inventaris en tuin van de zusters voor 80 mille en moest nu proberen om het rendabel te maken. Het werk ging voorlopig door op de oude voet doch het was duidelijk dat uitbreiding en verbouwing noodzakelijk was.

 

Het nieuwe bejaardenhuis

Het oude klooster verbouwen bleek niet praktisch. Na veel delibereren werd uiteindelijk besloten om een geheel nieuwe Bejaarden Centrum cum klooster te bouwen voor 80 pensiongasten. De zusters dachten namelijk dat zij nog minstens voor een jaar of tien de leiding zouden kunnen nemen en hun eigen zusters inzetten voor bejaardenwerk.

Eerst werd de C-vleugel aan de noord-oost-kant gebouwd, toen de bejaarden overgehuisd en daarna het oude klooster gesloopt en het hoofdgebouw opgetrokken. Het duurde ongeveer anderhalf jaar voor het hele gebouw klaar was. Men had vlot doorgewerkt en op 31 augustus 1968 werd het nieuwe bejaardenhuis ‘Huize St. Josef’ officieel geopend.

Bejaardenhuis St. Joseph aan de zijde van de Kapelstraat.

Janus Gloudemans

De samenstelling van het eerste uur is typerend voor Janus Gloudemans. Hij fungeert als gewoon lid, en toch, zonder ook maar enigszins te kort te doen aan de medestichters, mag Janus Gloudemans de baanbreker en grondlegger van de stichting genoemd worden. Hij zou dat niet willen, daar is hij te eenvoudig voor, maar achter de coulissen  is hij de stimulerende drijfkracht geweest. Hij bezat de grote menselijke gave van fijngevoeligheid en vertolkte de stem van de zwakken. Op zijn eigen manier bereikte hij wat het voor had. ‘Ehre wem Ehre gebührt’.

 

Van kloosterzusters tot lekenzusters

Even onopvallend als de zusters in Eerde gekomen waren hebben zij Eerde weer verlaten.

Toen zuster Intemerata met haar schokkend nieuws kwam was zij leidster en overste. Na haar kwam zr. Christien die zo’n beetje architect was. Zij was nog hier toen het nieuwe huis geopend werd doch kort daarna werd zij opgevolgd door zr. Adelheid.

Intussen hadden we overal de verwarring die ontstond na het Tweede Vaticaans Concilie. Evenals de andere kloosters had ook Boxmeer daaronder te lijden. Er kwam een tekort aan zusters. Nieuwe kandidaten traden niet meer in, anderen verlieten het klooster of stierven. Het werd een probleem voor Boxmeer om de bestaande kloosters in stand te houden. Overal kwamen verschuivingen en verplaatsingen. Zr. Adelheid vertrok naar Vlijmen. De andere zusters bleven doorwerken maar men kon geen geschikte kandidate vinden om de leiding op zich te nemen. Hierop besloot de stichting om een lekendirectrice aan te zoeken. Zr. Adelheid nam haar ontslag op 1 april 1971. Veertien dagen later werd zij opgevolgd door de eerste lekendirectrice Zr. M. van Mourik.

 

Eerst lekendirectrice Zr. van Mourik in haar kantoor.